Bijna altijd tellen zonnepanelen mee in het energielabel:
- als ze zijn aangesloten achter de meter van eengezinswoningen of appartementen zelf
- als ze zijn aangesloten op de collectieve meter van een appartementencomplex, ze worden door naar rato van de gebruiksoppervlakte verdeeld over de appartementen.
Dat de zonnepanelen wellicht ook nodig zijn voor een EPC of een Nul-op-de-Meter, of dat ze van een externe exploitant zijn, doet voor het energielabel niet ter zake. Het gaat erom waar de stroom naartoe loopt.
Panelen tellen NIET mee als ze direct en alleen terugleveren aan het net, bijvoorbeeld in een SCE-subsidie (voorheen postcoderoos). Immers, het energielabel gaat over de netto energievraag van de appartementen. De stroom loopt dan niet naar de appartementen toe, zij hebben er ook geen profijt van (tenzij ze ook lid zijn van de coöperatie).
In een geval waarin de panelen deels worden gebruikt voor de SCE en deels aangesloten zijn op de collectieve meter (met een “breker” of “stroomverdeler”) is hier nog discussie over.
Dit blijkt uit deze uitsnede van Isso publicatie 82.1, versie december 2020 (gepubliceerd met goedkeuring van Isso d.d. 25 juni 2021). Hierin worden ook enkele andere voorbeelden beschreven.
Let bij het registreren van energielabels op de kwaliteitsverklaring. Hierdoor tellen dezelfde zonnepanelen zo 30% zwaarder mee in het energielabel, en dat kan het verschil maken tussen meer of minder RVV-subsidie. U kunt hier zoeken of uw panelen al een verklaring hebben. Zoniet, regelt de installateur of diens groothandel/importeur dit vaak. Kosten 1.200 euro per registratie (meerdere panelen kunnen gecombineerd worden) en wachttijd ongeveer drie maanden.