Steeds meer corporaties hebben een “preferred supplier” voor zonnepanelen. Een partij die weet wat hij doet, installaties netjes achterlaat, inclusief monitoring en beheer, voor een scherpe prijs. Die partij is vaak actief in de bestaande bouw.
Bij nieuwbouw en renovatie zijn panelen echter vaak een sluitpost van een veel grotere investering. En dus zijn de prijzen hoger (marge voor alle partijen in de keten), is het personeel minder ter zake kundig (veel brand bij indak-systemen van pas opgeleverde woningen), en is monitoring en meerjarig onderhoud niet geregeld.
De vraag die ik als adviseur vaak krijg, is hoe in een Programma van Eisen, de technische eisen kunnen worden gesteld. In dit document doe ik daarvoor een voorzet.
Echter, relevanter is nog hoe je het zodanig organiseert dat elke partij doet wat hij goed kan:
- De corporatie vraagt de aannemer een voorstel te doen voor monitoring en beheer naar inzicht van de aannemer, waaraan enkele functionele eisen worden gesteld. Effect: wildgroei aan contracten, en waarschijnlijk niet overal de gewenste kwaliteit van monitoring en beheer.
- De corporatie vraagt de aannemers een bepaald soort monitoring te installeren, en zelf een monitoringsomgeving op te tuigen en in stand te houden gedurende enige tijd. Dat is duur, en aannemer zal daar ongetwijfeld gedurende de rit van de nieuwbouw/renovatie fel tegen protesteren.
- De corporatie vraagt een bepaald soort monitoring te installeren, onder aansturing van één van de zonne-energie-partners van de corporatie. Met die partner moeten dan afspraken gemaakt worden over monitoring en reparaties. Logischerwijs zullen zij geen garanties willen geven op werk dat door de aannemer is gemaakt.
- De corporatie vraagt de aannemer enkel de bouwkundige voorzieningen te treffen, en maakt gebruik van een zonne-energie-partner als neveninstallateur.
- Iets daar tussenin.