Opbrengst zonnepanelen 2020: doen ze wat ze moeten doen?

Eerst het goede nieuws: voor het derde jaar op rij was de opbrengst van zonne-energieinstallaties hoger dan het meerjarig gemiddelde. De meeropbrengst was 8 tot 18% meer volgens de Universiteit Utrecht, en 7,5% meer volgens een meting onder 2.500 huishoudens door Solarcare.

Het minder goede nieuws is dat deze extra zoninstraling vaak niet wordt meegerekend door leveranciers in hun monitorings-omgevingen. Zo ontstaat het beeld dat de installaties het (gemiddeld) hééél goed doen en men kan overgaan tot de orde van de dag.

Echter, als corporatie wilt u niet weten hoe de installaties het gemiddeld doen t.o.v. een door de leverancier gemaakte meetlat. U wilt een reële meetlat, en u wilt van de woningen die daaronder zitten weten wat daar aan de hand is/was, en of acties nodig zijn.

Hoe komt u daar achter, er vanuitgaand dat u de opbrengsten van de woningen in beeld heeft:

  1. Relevant is te bekijken met welke opbrengstverwachting de leverancier rekent. De opbrengstverwachting is de verwachte opbrengst in kWh per wattpiek vermogen. Dus bij een verwachting van 2.700 kWh op een systeem met 10 panelen van 300 Wattpiek, is de opbrengstverwachting 2.700 / 3.000= 0.900 kWh per wattpiek. Vaak is deze opbrengstverwachting hoger dan de aan de huurder voorgespiegelde besparing, dit zodat niet elk jaar huurders aan de balie staan als er net wat minder zon is geweest. Ook is de opbrengstverwachting als het goed is gerelateerd aan de oriëntatie en hellingshoek van het dak (zuid 30 graden geeft meer opbrengst dan oost 60 graden), en eventuele schaduwbronnen.
  2. Door de gemiddelde opbrengstverwachting voor al uw installaties te vergelijken met de opbrengst in uw regio het afgelopen jaar, heeft u een goed beeld hoe hoog de lat is gelegd. Ligt de gemiddelde opbrengstverwachting voor uw bezit bijvoorbeeld op 0.800 kWh per wattpiek, maar was de gemiddelde opbrengst 0.95 kWh per wattpiek, dan is de opbrengstverwachting dus te laag (tenzij nagenoeg al uw woningen ongunstige oriëntatie en/of schaduw hebben).
  3. U kunt ook zien hoeveel woningen in de werkelijke prestatie versus de verwachting, ver boven de verwachting zitten. Als bijvoorbeeld het gros van de woningen 20% boven de verwachting zit, dan is waarschijnlijk de verwachting 20% te laag.
  4. Op deze manier kunt u de verwachting bijstellen, en ziet u welke woningen achterblijven. In sommige monitoringsomgevingen kunt u voor die woningen inzoomen op de opbrengst per maand. Relevant is dan of bij deze woningen de prestatie structureel laag was (schaduw? mankement?) of dat een omvormer/aardlekautomaat een tijdje heeft uitgestaan (oorzaak? oplossing?)

Mijn advies: vraag om een berekening per woning van de werkelijke opbrengst versus de verwachting, en zoom in op woningen die meer dan 15% onder het gemiddelde zitten. Graag ondersteun ik u bij dit soort controles.

Uiteindelijk gaat het erom dat de installateur een goed systeem heeft voor controle en reactief beheer. De cijfers zouden dit moeten bewijzen.

Meer informatie over het controleren van de opbrengsten vindt u in dit blog.