Zonnepanelen komen met wel 25 jaar vermogensgarantie, dat klinkt prachtig. In de praktijk zijn er toch wat zaken om over na te denken.
1. Wie merkt dat het stuk gaat, en komt er dan überhaupt wel een claim?
Een open deur, maar toch van belang hem even in te trappen:
- zonder monitoring op afstand, ziet de corporatie of installateur niet of het werkt (tenzij de huurder dat meldt).
- van belang is helder in de interne systemen vast te leggen dat er garantie zit op panelen en omvormers, en wie dan gebeld moet worden.
2. Wie geeft de garantie: de installateur of de fabrikant?
De corporatie koopt de panelen bij een installateur. Van een opdrachtgever begreep ik dat als panelen niet functioneren (product- of vermogensgarantie) en de leverancier failliet is, de installateur gehouden is voor zijn rekening een gelijkwaardig alternatief te realiseren. Dit stelt ook de autoriteit Consument en Markt “De verkoper kan zich niet verschuilen achter een fabrieksgarantie. Als het product ondeugdelijk is […]. is de verkoper verantwoordelijk voor herstel, vervanging of teruggave van het aankoopbedrag.” Dit stond evenwel niet expliciet in mijn (oude) bestekken, maar dit zinnetje heb ik snel toegevoegd. Let op; als u akkoord gaat met de verkoopvoorwaarden van de installateur, gaat u er in veel gevallen mee akkoord dat de garantie alleen geldt voor zover de fabrikant uitkeert.
Het is om deze reden prettig als het moederconcern van de installateur garant kan staan voor de goede uitvoering van de opbrengst, inclusief de garantieperiode. En het is prettig als de installateur financieel gezien kans maakt om 20 jaar mee te gaan. In die zin juich ik toe dat steeds meer grote spelers zich aanbieden aan corporaties in deze markt, waarbij ze voor de uitvoering lokale installateurs inhuren maar zelf achter de kwaliteit van het werk gaan staan, en blijven staan.
3. Wat is een “stabiele zonne-energiefabrikant”?
Nog los van dat de corporatie wil dat de installateur het risico neemt, is prettig als de leverancier stabiel is. Dat is vaak niet inzichtelijk. Zeker 80% van de panelen komt uit Azië, partijen doen gigantische investeringen teneinde de grootste te worden in deze snel ontwikkelende markt, en sommigen worden door de overheid gesteund. Gelukkig zijn er twee hulpmiddelen:
- Bloomberg New Energy Finance publiceert elk kwartaal een lijst van panelen die gebruikt zijn in grote projecten met bankfinanciering, en waarvan geen slechte cijfers bekend zijn. De criteria zijn hier te vinden. De lijst zelf is tegen betaling te krijgen en mag niet verspreid worden, maar elke grote installateur heeft hem. Niet altijd duidelijk is waarom panelen komen en verdwijnen van de lijst. Zo is in het eerste kwartaal van 2018 JA Solar van de lijst verwijderd, de partij die in het derde kwartaal van 2017 nog qua omvang op positie vier stond. Volgens een installateur komt dit omdat ze bij Bloomberg niet genoeg projecten zouden hebben gevonden, en stuurt JA Solar ze even een lijstje door. We kijken of ze er in het tweede kwartaal weer op staan…
- Sinovoltaics publiceert elk kwartaal de Altman-Z-score van een groot aantal leveranciers. De Altman-Z-score is een door banken gebruikte methode die kijkt naar de verhouding tussen winst, omzet , vermogen en schuld. Hoe hoger de score, des te beter het bedrijf. Feitelijk is dit een meer directe benadering van de cijfers, maar om een mij niet bekende reden hoor je vaker het woord Tier1 in de markt dan Altman-Z.
De ellende is dat als je beide lijsten combineert, en je houdt er rekening mee dat niet iedereen in Europa levert wegens de importheffingen, je maar een handjevol panelenmerken overhoudt.
Voor overige bedrijven is het de moeite waard om te achterhalen hoe het precies zit. Zo kwam ik onlangs een leverancier tegen die claimde dat het met zijn productgarantie wel goed zat, omdat het bedrijf onderdeel was van een Duits miljardenbedrijf. Alhoewel dat zo was, werd de garantie op de panelen gegeven door een dochtermaatschappij zonder garantstelling van het moederbedrijf. En de cijfers van de dochtermaatschappij waren minder rooskleurig…
4. Moet ik de panelen dan herverzekeren?
Sommige merken bieden de optie de panelen te herverzekeren bij een Europese verzekeringsmaatschappij. Als de panelen stuk gaan, en de fabrikant is failliet, krijgt u van die partij nieuwe panelen. De vraag is hoe groot u het risico acht dat dit gebeurt. De panelen moeten stuk gaan, u moet dit merken, de installateur moet niet thuis geven, de fabrikant moet niet thuis geven en dan moet u zich herinneren dat u de verzekeraar kunt aanspreken…
5. En hoe zit het met de opstalverzekering?
Bij externe oorzaken (hagel, diefstal) is het sowieso voor de opstalverzekering. Zonnepanelen zijn in nagenoeg alle opstalverzekering gratis meeverzekerd, zonder dat de corporatie plaatsing van de panelen hoeft te melden. Dit blijkt uit een recent onderzoek bij 8 corporaties. Ik hoorde onlangs van één corporatie dat de verzekeraar extra eisen had opgenomen: als de corporatie de panelen niet jaarlijks zou laten keuren, zou de garantie vervallen. De vraag is in hoeverre dit soort verzwarende voorwaarden naar het oordeel van de rechter redelijk of billijk zijn; als er hele grote hagelstenen vallen of de panelen worden van het dak gestolen, had die jaarlijkse controle dat niet verholpen. Overigens moeten de verzekeraars nog een ei leggen over wanneer een door hagel beschadigd paneel, verzekeringstechnisch ook stuk is.
Conclusie
- zonder monitoring zie je niet of de panelen stuk zijn
- het is verstandig om een installateur te kiezen die naar verwachting nog een tijdje bestaat, en die installateur in de buurt te houden met goede beheerafspraken
- met online-lijstjes rond Tier1 en financiële zekerheid van leveranciers, kunt u in ieder geval de panelen uitsluiten waarvan u weet dat ze op omvallen staan.